Angstvallig houd ik me nog altijd vast aan wat er van haar is. Een plukje haar, het feestpakje waarin ze thuiskwam, haar as, het zo kenmerkende gestreepte dekentje - inmiddels zonder haar fijne geur. Wat had ik er een lief ding voor over gehad om een professioneel videoportret van haar te hebben bij ons thuis. Het huis waar we de helft van haar leven voor haar hebben gezorgd. Het huis waar ze overleed op 2 juni 2014.
Medische Mallemolen
Het is 19 januari 2014 als ik wakker word en het gevoel krijg dat het helemaal mis is. Ik bel mijn oudste zus, die zelf al drie kindjes heeft en zij zegt: ‘Je piept niet, altijd de verloskundige bellen als je je zo voelt’. Zo gezegd, zo gedaan. Vanaf die dag zijn we in de medische mallemolen beland, om er nooit meer uit te komen. Maar dat wisten we toen nog niet. Nora bewoog die bewuste dag nauwelijks, maar dat trok weer bij. Mijn vruchtwater nam toe, op de echo werd een scheve nekwervel gezien, iets met een bijniertje dat niet klopte. De lijst van mogelijke afwijkingen werd eindeloos. Ze dachten aan de associatie VACTER-L, een samenraapsel van allerlei ellendige afwijkingen. De dag dat de medisch geneticus over aangezichtsproblematiek begon, stikte ik zowat. Toen hebben we een grens gesteld, een echo is ook maar een computerweergave van de werkelijkheid.
Nora Maria is geboren
Op 28 februari 2014 werd ze geboren om 10.57 uur. Ons meisje. Ons eerste kindje. Onze mooiste en meest herkenbare baby. Ze huilde als een klein vogeltje zonder kracht, met een lief tuitmondje. Ik heb geen kik gegeven. Mijn grootste angst was dat ik haar nog meer schade zou berokkenen door iets verkeerd te doen tijdens de bevalling. Little did I know at the time. Ik heb haar één kusje gegeven en toen verdween ze met haar vader Arne naar de NICU. In één oogopslag zag ik dat alles erop en eraan zat, ze had zelfs een enorme bos zwart haar. Ook had ze ‘gewoon’ een poepgaatje, één van de dingen die bij VACTER-L soms ontbreekt. Huilend belde ik mijn ouders. ‘Nora Maria is geboren', zei ik. ‘Haar naam klinkt als muziek', zei mijn lieve vader. Ze is geboren en ze doet het. De opluchting was voelbaar door de telefoon.
Ze plast én poept
Pas 6 uur later mocht ik naar haar toe. Door bloedingen moest ik OK-klaar blijven. Ondertussen kwam Arne een polaroidfoto van haar brengen en vertellen dat ze had geplast en gepoept. Haar kleine systeempje werkte. Wel had ze een sonde, drinken wilde nog niet zo. Maar dat zagen ze vaker bij pasgeborenen met 37 weken. Terwijl ik lag te wachten op groen licht van de gyn, onderging Nora allerlei onderzoeken in de nabijheid van haar vader. Tot onze grote opluchting bleek de ene na de andere aanname niet te kloppen.
Jij hoort bij mij
Met het vallen van de avond werd ik in mijn bed naar haar toegereden op de NICU. Het paarse mutsje op haar hoofd mat haar hersenactiviteit. De oneindige hoeveelheid aan kabeltjes en slangetjes zag ik nauwelijks. Wat was ze lief en mooi. En een tijger. Het moment dat ze op mijn borst werd gelegd, hief ze haar hoofdje naar me op en klom ze omhoog. Ik voelde meteen, jij hoort bij mij. Jij bent mijn kindje en alles is goed. Wat nou moeilijke nek, laat ze maar kletsen. Toch voelde ik deep down dat er iets niet klopte. Wat, dat wist ik niet. Daar zou ik snel genoeg achter komen.