Het was begin september 2017. Art wilde voor de verandering bij de voetbaltraining van zijn broer kijken. Die dag waren we ter controle in het AMC geweest, het ging niet goed met Art. De rit ernaartoe was zoals altijd heel gezellig - muziek luisteren, dropjes eten en grapjes vertellen. ’s Avonds gingen we naar het voetbalveld, ik lopend en Art sinds lange tijd op zijn fietsje. Hij fietste heel hard weg, kon niet meer stoppen. ‘Mama, ik voel de wind langs mijn gezicht!’ riep hij.
'Natuurlijk kan ik dat'
Vol goede moed begon Art aan het nieuwe schooljaar. Hij was trots dat hij over was naar groep 4. Op de vrijdag van de eerste week deed hij nog één keer mee met gym – dat kon hij eigenlijk al een tijdje niet meer.
Toen ik hem halverwege de ochtend van school ophaalde, langer hield hij het niet vol, zette ik de bakfiets bij de ingang van het gebouw. Blij sprong hij erin en knuffelde met zijn baby-zusjes. De overige leerlingen kwamen naar buiten om te spelen. Voor ik het wist stonden alle juffen van de school om de bakfiets, te lachen om Art’s grapjes. Trots liet hij zijn zussen zien en gaf hij een showtje weg.
’s Middags wilde Art per se bij zijn beste vriendje spelen. ‘Natuurlijk kan ik dat,’ veegde hij mijn bezwaren van tafel. Het was de laatste dag dat hij naar school zou gaan.
'Tot nooit meer ziens'
Die zaterdag wilde Art toeren in onze VW-bus, waar hij zo van hield. Struinen in de bouwmarkt. Op de terugweg een ijsje eten. Tussendoor moest hij naar huis om een nieuwe dosis morfine te halen. Daarna ging hij weer op pad. Bij opa en oma kreeg hij nog een ijsje. ‘Wat heb ik een geluk!’
De dag erna mocht zijn broer afzwemmen. Art wilde niet komen kijken, hij bleef liever op bed liggen. Ook de taart ter ere van het zwemdiploma hoefde hij niet. Pas toen hij hoorde dat zijn nichtje en neefje er waren, sprong hij uit bed, de trampoline op. Hij at nog snel de snoeptrommel leeg, riep ‘Tot nooit meer ziens!’ tegen het bezoek en hij vroeg me waar je naartoe gaat als je sterft. Hij zei me keer op keer dat hij me zou gaan missen.
Hij wist het
Al een aantal dagen ging Art elke paar minuten naar het toilet, dag en nacht. Door de tumoren voelde hij een constante aandrang om te plassen, maar kon hij tegelijkertijd niet meer plassen. Op maandag werd er een katheter geplaatst.
Art was ontroostbaar. ‘Dat ding gaat er nooit meer uit!’ Na een halve dag bekeek hij het van de positieve kant: ‘Dan hoef ik niet naar de wc en kan ik gewoon filmpjes op mijn iPad blijven kijken!’
Wij dachten dat hij zo nog weken kon doorgaan, misschien zelfs wel een paar maanden, in een rolstoel en met een katheter. Maar de katheter bracht ook een verandering in zijn hoofd teweeg. Met het verliezen van zijn levenslust klapte het kaartenhuis in elkaar. Art wist al even dat hij zou gaan sterven en heeft alles gepland, hij wilde alles nog één keer doen. Onbegrijpelijk dat ik het niet zag aankomen.