Er zit zelfs een bepaalde vorm van melancholie in. We rijden naar hetzelfde ziekenhuis waar we met Ollie enkele keren per week zaten. We halen koffie in het restaurantje. We kennen de kinderpoli als onze broekzak. We zien bekenden op alle vlakken. Het is namelijk ook nog eens ons eigen ziekenhuis, alleen dan zijn we er echt als pappa en mamma van onze drie mannen.
Ook nu is Olivier helemaal deel van ons gezin. Op de kinderpoli gaat het bijna even veel over hem als over de mannen die nu gecontroleerd moeten worden. Het gaat over wat hij had, hoe vaak we er waren. Het gaat over hoe het nu is met ons. Met de andere twee mannen. Het gaat over werken, over of het lukt. Het gaat over een stukje van ons leven, over het stukje dat ons meer gevormd heeft dan welk ander stukje dan ook.
Herinneringen in het ziekenhuis
We halen herinneringen op. Over die ene keer dat Ollie nog erg klein was en we koffie hadden gehaald. Het dekseltje zat er niet helemaal op en mijn schone witte blouse was net een soort tie-dye koffie geval. We lachen om de onrust die we hebben veroorzaakt op de prikpoli toen ze het zuur geprikte bloed van Olivier in de genbank wilden doen, omdat ze niet de juiste aanvraag hadden. Het was de verkeerde genbank en we moesten strijden om het te laten verzenden naar een ander centrum voor het genetisch onderzoek.
We denken terug aan de infusies op het poliklinisch behandelcentrum. We moeten lachen, omdat we nog steeds precies weten wat waar ligt in de aankleedkamer. Het is fijn daar op de poli. Soms is het ook lastig. Dan is het lastig om te beseffen dat de wachtkamer veranderd is en de tijd dus zo snel verglijdt. Soms is het lastig dat we achter de balie niemand meer herkennen. Soms is het lastig om weer te moeten horen dat zelfs Felix nu al groter is dan Ollie was, ook al weten we dat zelf ook wel. We kijken altijd even naar de brug, we lopen er vaak zelfs doorheen. Heen en weer naar de auto en het ziekenhuis. De brug die onze laatste stappen op de poli met Ollie afsloot. De brug die ons leidde naar het ziekenhuis en de afdeling waar hij 36 uur later overleed.
Knock on wood
Wat ook lastig is, is in hoeverre we medisch gezien alles moeten willen weten van onze andere kids. Het is lastig om niet extra zaken te checken, omdat het kan. Om niet te vervallen in het afdichten van onze angsten, in plaats van strikt medisch noodzakelijke controles uit te voeren. Gelukkig hebben we de kinderartsen die meedenken. Meestal lief en proactief. Soms schuurt het. Dan knuffelen we de mannen en nemen we een diepe zucht. Het zou zo mooi zijn als we alles af kunnen kloppen voor onze kleintjes. Als we met een “knock on wood” zouden kunnen regelen dat ze niet ziek worden, althans niet echt. Dat ze nooit onder een auto komen. Dat ze niet dronken tijdens het plassen in de gracht voorovervallen.
Maar ook dat ze groot worden zonder al te veel pijn, zonder al te veel last van hun ouders. Zonder gepest, zonder het verlies van nog meer dierbaren. Zonder last van het verlies van hun broertje, maar met een hart vol liefde. Dan realiseren we ons weer eens wat we nog wel hebben en dat we weer even dicht bij onze kleine stoere Ollie zijn. We blijven ons er thuis voelen op die poli. Zelfs nu in tijden van Corona is dit gevoel hetzelfde. Zelfs met mondkappen, faceshields en looproutes.
En tegen de tijd dat wij hebben ontdekt hoe je iets definitief kan afkloppen, zijn jullie de eerste die het horen. En tot die tijd een liedje; een liedje dat we draaiden bij alle drie de jongens toen ze in mijn buik zaten. Ook al werkte het liedje helaas niet, het is prachtig...