Dinsdag kwam. De zuurstofmeter kwam ook. Olivier had te weinig zuurstof in zijn bloed, maar schoot ook zo maar weer naar nette waarden. Geen reden om te denken dat hij de hele tijd zulke slechte getallen had, koude handjes en andere argumenten deden ons dit getal wegpoetsen. Zuurstof in zijn neus accepteerde hij sowieso niet. We probeerden het, maar de onrust maakte de getallen nog slechter dus we gaven het op. Ons gevoel was inmiddels zo sterk dat we de kinderarts smeekten iets te doen. Maar wat kan je doen?
Geen nacht zonder
De kinderarts stelde ons voor om Olivier op te nemen. Zo kon hij hem observeren en werden wij ontlast. Een nachtje zonder Olivier was dan het plan. Ik wist niet hoe snel ik ervoor moest gaan liggen. Een nacht zonder mijn kind, met het gevoel dat het aantal nachten nog maar beperkt is. Geen denken aan! Ik was nog nooit langer dan enkele uurtjes van zijn zij geweken en was ook zeker niet van plan daar nu mee te beginnen. Hoe lief ook bedoeld. We gingen naar huis.
Het monster is terug
Na weer een nacht was daar het telefoontje. Een gesprek over objectieve waarden versus gevoel. Een gesprek over frustraties zo op het einde. Een gesprek over het einde. Een gesprek met een lieve, betrokken en zeer kundige dokter. Een gesprek met iemand die het gevoel zelf uiteraard niet had. Hoe leg je uit dat het monster in je borstkas er weer is. Dat monster dat altijd gelijk blijkt te hebben, al wil je dat niet. Al rationaliseer je zelf ook alles weg.
Na woensdag kwam donderdag en weer een afspraak op de poli. Olivier werd elke nacht onrustiger en benauwder. Ik sliep niet meer. Zat met Olivier rechtop in mijn armen en doezelde soms weg. Het was knus, maar vermoeiend. We waren gesloopt. We kregen gelukkig een rustgevend middel voor de nacht. We spraken af te bellen de dag er na.
Grauwe waas
Ramon had die week alleen maandag en dinsdag wat gewerkt. Die vrijdag nam hij uit grote onrust door ons gevoel vrij. In de ochtend ontbeten we samen. Aan tafel met het hele gezin. We hingen wat op de bank. Ik speelde buiten met Benjamin. Olivier was opvallend stil. We maakten een foto van hem en toen pas zagen we wat we eerder die dag niet hadden willen zien. Een grauwe waas op zijn snoetje.
Het moet iets voor twaalven zijn geweest toen de kinderarts ons belde, alsof hij aanvoelde dat we hem net wilden bellen. Dit klopte niet en we wilden hem zien. We reden naar het ziekenhuis. We wisten beiden dat dit de laatste rit zou zijn met Olivier die kant op. Ik weet nog precies in welke kamer we zaten op de poli. Ik ben er zelfs later nog geweest. We bespraken de week en ons gevoel. De grauwe waas. We bespraken zijn benauwdheid en besloten gezamenlijk dat het tijd was hem op te nemen met morfine. Morfine tegen de benauwdheid. Tegen alles waar hij zo veel last van had.
Nog 1 opname
Toen de kinderarts vertrokken was om alles te regelen, huilden we. We draaiden muziekjes en knuffelden ons mannetje. We realiseerden ons zo goed dat dit het laatste poli bezoek was geweest. Nu stonden we aan het begin van de opname. De opname waar we al zo veel over gesproken hadden. De opname waarvan we al langere tijd zeiden nog maar 1 opname. Alleen nog de laatste opname voor ons mannetje. Onze ouders die Benjamin opvingen, belden we met het nieuws van de opname. We wilden Benjamin nog wel zien die avond. De ouders ook eigenlijk.
Echt foute boel
Het appje kwam dat we welkom waren op de afdeling. Het had lang geduurd. Erg lang zelfs. Maar daar gingen we. Spullen mee. Het loopje over de brug van de poli naar het ziekenhuis. Het laatste loopje met Olivier in mijn armen. Hoe doe je dat? Blijkbaar gewoon een voet voor de andere. Ik weet het ook niet meer. Op de afdeling kwamen we in een grote kamer. Er stonden twee bedden naast elkaar. Er stonden tafeltjes en een kar met drinken en lekkers. Een teken dat het echt foute boel is.
We moesten even wachten op de neonatoloog. De enige die er nog een infuusje in kreeg bij Ollie. Een laatste prik. Een zoektocht naar een vat. Een gevecht volgde. Het duurde lang, het was lastig, erg lastig. Het gegil hoor ik nog wel eens. Het gegil van een geprikkelde baby. Het duurde lang en kostte bloed, zweet en tranen. Niet alleen bij Olivier.
Het infuusje zat en de morfine kon gestart. Olivier ging aan de monitor en we schrokken van de slechte getallen. Hijzelf leefde echter op. Hij lachte en was vrolijk. Onze lieve boef voelde zich beter. De kinderarts van dienst vroeg zelfs hardop of wij het niet mis hadden. Hij was nog 1 keertje zijn vrolijke zelf. De laatste keer bleek…